Han Vogel verraste me met het volgende artikel, vergezeld door o.a. de bijgaande foto’s van het artikel en de opmerking dat hij de recente foto’s op Google had gevonden. De foto’s bij het artikel van destijds zijn overigens o.a. ook van Han en een collega van hem. Het gebruik van houten trafostations was mij volledig onbekend en ik was dan ook aangenaam verrast deze in mijn mail te vinden. Het artikel stond in Penmerk, het bedrijfsblad voor het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Noord-Holland en wel de editie juni/juli 1985. En inmiddels zijn we weer dertig jaar verder en er staan er nog steeds enkelen. o.a. dit trafostation als onderdeel van de tuin aan de Grasweg 3 in Anna Paulowna. Als je niet beter weet is het een tuinhuisje…
De foto’s bij dit bericht zijn afkomstig van Han Vogel of afkomstig van Google streetview:
http://www.hanvogel.nl/
http://fotohanvogel.blogspot.nl
Het artikel uit juni/juli 1985
In zijn bijna 70 jarige bestaan heeft het PEN duizenden transformatorstations laten neerzetten. Er zijn architectonische juweeltjes bij, waarvan het niet verwonderlijk is dat ze op een soort monumentenlijst staan. Een hoofdstuk apart zijn de ongeveer 100 houten stations die tussen 1937 en 1943 werden gebouwd. Goedkope, maar best aardig uitziende dingseltjes die tijdelijk voor de stroomdistributie werden gebruikt. Maar we weten allemaal hoe rekbaar ’tijdelijk’ kan zijn bij het PEN: een twintigtal wordt nog steeds gebruikt.Waarom er hout voor de stations werden gebruikt is niet meer te achterhalen (is er een gepensioneerde die het zich herinnert? We horen het graag!). De meest voor de hand liggende reden is zuinigheid. Hout was is die jaren veel goedkoper dan beton of baksteen. Bovendien konden de gebouwtjes op voorraad worden gemaakt. Alle onderdelen werden in timmerwerkplaatsen gefabriceerd en opgeslagen.
Wanneer er er een station moest worden gebouwd, konden de onderdelen op de plaats van bestemming worden samengevoegd. Het laatste station van de serie werd overigens lang na de oorlog neergezet: namelijk in 1947. En het allerlaatste werd in februari 1953 geschonken aan de provincie Zeeland in het kader van de hulpverlening bij de watersnoodramp.
In de loop van de jaren is een flink deel van de stations inderdaad door betonnen of bakstenen exemplaren vervangen. Maar anderen zijn nog steeds in gebruik. In de hele provincie staan er nog 24: acht in het district Noorderkwartier, zes in Amstelland, drie in de districten West-Friesland, Midden Noord-Holland en Zaanstreek, en een in de Amsterdamse waterleidingduinen. Maar voor die volhouders nadert nu ook het einde. De firma Hes en Zonen, die in de jaren ’37 tot ’43 ruim tachtig stations bouwde heeft er vorige maand weer een gesloopt. En hoe zuinig de districtsbouwkundigen er ook op zijn (net als de districtsmensen trouwens, want dankzij een van hen haalde deze stations Penmerk) ook de andere station zullen dat lot ondergaan. Komende zomer verdwijnen er ook twee in Heerhugowaard en Schoorl. Het rottingsproces in het hout is niet lang meer tegen te houden. Dat betekend dat de stations over een jaar of vijf nostalgie zijn. Voor de geschiedschrijving maakten we de bijgaande fotoserie.
Gelukkig weten we inmiddels dat er nog enkelen het hebben overleefd en gerenoveerd zijn. Het zou toch zonde zijn als er geen meer over zou zijn.
Ik lees net dit http://www.gelderlander.nl/regio/maasland/mannen-kweken-hennep-in-elektriciteitshuisje-sint-hubert-1.4717010 bij Bertie. Helaas geen foto erbij, wel een mooi verhaal.